Identificatie van de plaag: Voordat aaltjes worden toegepast, is het belangrijk om de specifieke plaag die moet worden bestreden te identificeren. Dit helpt bij het bepalen welke soorten aaltjes het meest effectief zullen zijn.

Selectie van de juiste aaltjes: Er zijn verschillende soorten aaltjes die zich richten op verschillende plaaginsecten. Bijvoorbeeld, Steinernema carpocapsae is effectief tegen larven van vliegen, terwijl Heterorhabditis bacteriophora vaak wordt gebruikt tegen larven van motten en kevers. De juiste soort aaltjes wordt gekozen op basis van de specifieke plaag die moet worden aangepakt.

Toepassing van de aaltjes: De aaltjes worden meestal gemengd met water en vervolgens op de aangetaste gebieden van de bodem of planten gesproeid. Ze kunnen ook worden geïnjecteerd in de bodem of toegepast via irrigatiesystemen, afhankelijk van de situatie.

Infectie van de plaag: Eenmaal toegepast, gaan de aaltjes actief op zoek naar hun gastheer, de plaaginsecten. Ze dringen de lichamen van de larven binnen via natuurlijke openingen of zelfs door de huid. Eenmaal binnen in het lichaam van de gastheer, scheiden de aaltjes bacteriën af die de larven snel doden.

Reproductie van de aaltjes: Nadat ze de plaaglarven hebben geïnfecteerd en gedood, voeden de aaltjes zich met de voedingsstoffen van de dode gastheer en vermenigvuldigen zich snel. Na verloop van tijd komen er nieuwe generaties aaltjes vrij in de bodem, waardoor ze zich kunnen verspreiden en nog meer plaaginsecten kunnen bestrijden.